Het oppervlaktereliëf is
een invariante vlakvervorming (IPS), die een gevolg is van de bainietvorming en
een grote afschuifvervormingscomponent heeft (0.24) tesamen met een volumerek
(0.03), deze beide rekken worden door de transformatie veroorzaakt Figuur. Daardoor treedt er een
gecoördineerde beweging van de atomen op tijdens de transformatie. Consistent
hiermee hebben hoge resolutie technieken aangetoond dat het ijzer en de
substitutioneel opgeloste atomen zoals Mn, Si, Ni, Mo en Cr, tijdens de
transformatie onbeweeglijk op hun plaats blijven Figuur. De verandering in kristalstructuur
wordt bijgevolg bereikt door een vervorming van het austenietkristal. Wanneer
de rek in het elastisch gebied blijft, stijgt de rekenergie van het bainitisch
ferriet tot ongeveer 400 J/mol. Een deel van deze rek kan gerelaxeerd worden
door plastisch vervormen van het naburige austeniet.
De beweging van interstitiële
atomen tijdens de verandering in kristalstructuur heeft geen invloed op de
ontwikkeling van het oppervlaktereliëf. De waarneming van het reliëf kan
daarentegen geen informatie verschaffen over het feit of koolstof al of niet
diffundeert tijdens de transformatie.