Wanneer de isotherme transformatietemperatuur verlaagd wordt tot beneden BS,
wordt een laagbainiet bekomen waarbij carbides precipiteren in het bainitisch ferriet
en er een daarmee overeenstemmende verminderde precipitatie is van carbides
vanuit het austeniet dat zich tussen de ferrieteenheden bevindt. Deze overgang
van hoog- naar laagbainiet kan verklaard worden door middel van het snelle
ontlaatproces dat optreedt na de groei van de aan koolstof oververzadigde
bainietplaten. De overmaat aan koolstof verdeelt zich over het resterende
austeniet door middel van diffusie, maar de oververzadiging kan ook afnemen
door precipitatie in het ferriet.
De tijd die een oververzadigde ferrietplaat nodig heeft om te ontkolen door
diffusie naar het austeniet is weergegeven in Figuur voor een typisch staal. Op hoge
temperatuur is de diffusie zo snel dat de precipitatie van carbides in het
ferriet niet mogelijk is wat aanleiding geeft tot een hoogbainitische
microstructuur. Cementiet kan precipiteren uit de koolstof-aangerijkte
residuele austeniet.
Wanneer de transformatietemperatuur verlaagd wordt
en de tijd voor de ontkoling toeneemt, heeft een gedeelte van de koolstof de
mogelijkheid te precipiteren in het ferriet als fijne carbides. Het
overblijvende koolstof verdeelt zich over het austeniet en kan eventueel
precipiteren als carbides tussen de ferrietplaten. Dit is de microstructuur van
laagbainiet. De tussen-plaat carbides zijn veel kleiner dan deze in het
hoogbainiet omdat maar een fractie van het koolstof zich verdeelt over het
austeniet. Ondanks de hogere sterkte van laagbainiet bezit laagbainiet, met
zijn fijne microstructuur, daarom altijd een veel hogere taaiheid dan
hoogbainiet.
Een gevolg van het mechanisme van de overgang van hoog- naar laagbainiet is dat
in stalen die een hoge koolstofconcentratie hebben enkel laagbainiet gevormd
wordt. De grote hoeveelheid koolstof wordt door de transformatie gevangen in
het ferriet. Deze koolstof kan niet snel genoeg diffunderen in het austeniet
zodat precipitatie in het ferriet onvermijdelijk is. Daarentegen is de tijd
voor ontkoling in stalen met heel laag koolstofgehalte zo klein dat enkel
hoogbainiet bekomen wordt door de transformatie bij elke temperatuur tussen de
perliet-stop en martensiet-start temperatuur.
Het is ook mogelijk om mengsels van hoog- en laagbainiet te verkrijgen bij
isotherme transformatie. Omdat hoogbainiet eerst gevormd wordt, zal het
resterende austeniet rijker worden aan koolstof zodat de kans om laagbainiet te
vormen stijgt naarmate de transformatie vordert.